Infrastructuur
Geluidsemissie
Het spoor is één van de meest milieuvriendelijke transportmiddelen. Veel landen in Europa verplaatsen om die reden in toenemende mate hun goederentransport van de weg naar het spoor. Deze positieve, economische ontwikkeling voor het spoorsysteem gaat echter gepaard met een serieus probleem: de geluids-emissie. De aanpak om de geluids-emissie te verlagen is onder te verdelen in het verminderen van geluidsoverlast op goederenwagons en op de infrastructuur.
Geluids-emissie goederenwagons
Landen zoals Nederland, Duitsland en Zwitserland lopen voorop met maatregelen om geluidsoverlast van het spoorvervoer te verminderen. In Nederland gelden er door de invoering van de wet SWUNG sinds 2012 geluidsproductieplafonds rondom spoorlijnen. In Duitsland moeten treinen met lawaaiige wagens een hogere vergoeding voor het gebruik van het spoor betalen en in Zwitserland is het rijden met lawaaiige wagons sinds 2020 verboden.
Door het gebruik van kunststof remblokken kan het geluid van de goederenwagen met maximaal 10 decibel worden verminderd. Volgens de menselijke waarneming komt een vermindering van 3DB al overeen met een halvering van het geluid. Goederenwagens die vanaf 2006 zijn gebouwd/aangeschaft zijn reeds uitgerust met een stille remtechnologie. In de meeste gevallen is dit gedaan door toepassing van de zogenaamde K-remblokken. Deze blokken houden het wiel rond en zorgen ervoor dat het wieloppervlak glad blijft. Voor bestaande oudere goederenwagens is toepassing van K-remblokken geen optie daar hiervoor het gehele remsysteem aangepast moet worden. Deze goederenwagens zijn uitgerust met gietijzeren remblokken. Nadeel van deze blokken is dat zij het loopoppervlak van de wielen opruwen waardoor weer meer geluid geproduceerd wordt.
LL-REMBLOKKEN
Sinds 2013 zijn de nieuwe LL-remblokken door de internationale spoorwegunie (UIC – Union International de Chemin de Fer) voor ombouw in heel Europa toegelaten. Deze blokken hebben ongeveer eenzelfde wrijvingscoëfficiënt als gietijzer maar hebben de voordelen van K-remblokken. Eén op één uitwisselen van de gietijzeren remblokken met LL-remblokken was vanaf dat moment mogelijk waardoor momenteel alle remblokken vervangen zijn door de stillere LL blokken.
Geluidsemissie infrastructuur
Ook ProRail is sinds 2012 ervoor verantwoordelijk dat het geluid bij spoor onder de wettelijke normen blijft. Ook moeten zij de geluidknelpunten die er nog zijn, aanpakken (‘saneren’). Dat gebeurt op basis van geluidonderzoek. In het onderzoek wordt het geluid berekend voor de huidige en de toekomstige situatie.
Om het spoor stiller te maken, kan ProRail diverse geluidsmaatregelen nemen. Zoals het plaatsen of ophogen van geluidschermen. Een andere optie is het plaatsen van raildempers. Raildempers zijn stalen blokken met kunststof, die met clips aan de zijkant van een spoorstaaf worden bevestigd. Raildempers verlagen het geluid van passerende treinen tot wel drie decibel.
Natuurlijk is een combinatie van maatregelen ook mogelijk. Neemt het geluid niet genoeg af door schermen en/of raildempers, dan wordt gevelisolatie toegepast.
De geluidsanering moet in 2030 klaar zijn.
Variabelen binnen het spoortracé
Niet ieder spoortracé is hetzelfde. Naast de technische beperkingen of afwijkingen kennen we ook de geografische beperkingen gerelateerd aan hellingspercentages en spoorlengtes.
De hellingspercentages bepalen hoeveel ton een trein mag trekken bij gebruikmaking van een bepaalde locomotief. De trekkracht van de locomotief is ook bepalend voor de dienstregelings- en inhaalsnelheid die gereden kan worden. De trein dient minimaal de voorgeschreven inhaalsnelheid te kunnen halen. De inhaalsnelheid ligt in de regel 10km/h hoger dan de dienstregelingssnelheid. Deze snelheid wordt gereden om bij vertraging in te kunnen lopen.
De lengte van bepaalde sporen waar de trein stopt bepalen uiteindelijk hoe lang een trein mag zijn met een maximum van 750meter (EU-regel).
Spoorwijdte
We kennen binnen Europa verschillende spoorwijdtes: Aan de ene kant van Europa hebben zowel Spanje, Portugal en Ierland breedspoor en aan de andere kant hebben Finland, de Baltische Staten, Rusland, Wit-Rusland, Oekraïne en Moldavië het Russische breedspoor. De rest van Europa heeft normaal spoor van 1435mm. Een trein vanuit Chengdu, China (normaal spoor) naar Rotterdam, Nederland (normaal spoor) moet dan ook twee keer van wagon wisselen. Een belangrijk knooppunt in deze keten is o.a. Malaszewicze op de grens van Polen met Wit-Rusland.
Bovenleidingspanning
Hier geldt de wet op de remmende voorsprong. Hoe eerder een land is gestart met elektrificatie, hoe meer er nog gereden wordt met (het ouderwetse) gelijkstroom. Pas na de tweede wereldoorlog is de techniek ontstaan om wisselstroom te kunnen reguleren om op te kunnen trekken en elke snelheid willekeurige te kunnen rijden. Hierdoor heeft nagenoeg elk land zijn eigen bovenleiding spanning en spanningssoort. Waar tot voor kort elk land zijn eigen elektrische locomotief in gebruik had, wordt er steeds meer met meerspannings lokomotieven door heel Europa gereden wat de kwaliteit van de logistiek van het spoor goederenvervoer ten goede komt.
ERTMS en ETCS
Het nieuwe ERTMS (European Rail Traffic Management System) en ETCS (European Train control system) wat in Europa wordt uitgerold, standaardiseert bovenleidingspanning, beveiligingssystemen en signaalsystemen, waardoor we een grote stap zetten in de eenwording van Europa. Meer informatie over ERTMS op de website van www.ertms.nl en www.prorail.nl/programmas/ertms